Actualisatie bestemmingsplan buitengebied: stikstofregeling voor bestaande legale situatie

Actualisatie bestemmingsplan buitengebied; stikstofregeling voor bestaande planologisch legale situatie

De uitspraak van de AbRvS van 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1108 is niet nieuw, maar wel duidelijk. Het gaat het om een actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied De Marne. Appellant stelt nadelige gevolgen te ondervinden omdat de actualisatie ook betrekking heeft op een postzegelplan op basis waarvan zijn bedrijf nog kon worden uitgebreid.

De raad stelt dat in het kader van het uitvoerbaarheidsvereiste het noodzakelijk is om in het plan vast te leggen dat geen toename van de stikstofdepositie plaatsvindt en dat de ontwikkeling van het bedrijf daardoor niet onnodig wordt beperkt.

 

 

Zoals volgt uit onder andere de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3417, r.o. 16.3), is het opnemen van een verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze waardoor de stikstofdepositie vanaf een veehouderijbedrijf toeneemt ten opzichte van de feitelijk bestaande, planologisch legale situatie voorafgaand aan het plan (stikstofregeling) toegestaan. Zoals de Afdeling immers eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 4 maart 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:684, r.o. 23.6) kan een passende beoordeling achterwege blijven als voor de gebruiksmogelijkheden wordt aangesloten bij de feitelijke en planologisch toegestane situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan voor zover deze op dat moment ook feitelijk wordt benut of als wordt aangesloten bij de uitbreidingsmogelijkheden die voortvloeien uit een voor het veehouderijbedrijf verleende Wnb-vergunning die ten tijde van het vaststellen van het plan in rechte onaantastbaar was, waaraan een passende beoordeling ten grondslag heeft gelegen en die in het plan een één-op-één-inpassing heeft gekregen.

Appellant betoogt op zichzelf terecht dat het gebruiksmogelijkheden wordt beperkt, maar de raad heeft deze beperking naar het oordeel van de Afdeling gelet op het natuurbelang in redelijkheid gerechtvaardigd kunnen achten. Daarbij is van belang dat het gebruiksverbod er niet toe leidt dat de gronden onbruikbaar worden. De regeling biedt wel de mogelijkheid om de bedrijfsvoering te veranderen of uit te breiden zolang de stikstofdepositie niet toeneemt.