Archief 02/2019

Afdeling verwijst naar arrest Holohan: negatieve effecten op habitatsubtypen onvoldoende onderzocht

20/02/2019

 

In deze, naar mijn mening, belangrijke uitspraak van de AbRvS van 20 februari 2019, ECLI: ECLI:NL:RVS:2019:547 komen appellanten op tegen de komst van lichtmasten van 18 m hoog mogelijk op velden 3 en 4 van de vereniging Hockeyclub Bloemendaal (hierna: HCB). Het gaat overigens alweer om een tweede reparatieplan (zie ook ECLI:NL:RVS:2015:1722 en ECLI:NL:RVS:2013:3346).  

Uit het natuuronderzoek blijkt dat de lichtmasten geen significant negatieve effecten zullen hebben op beschermde dier- en plantensoorten waarvoor het gebied is aangewezen. Echter, onvoldoende is onderzocht of de lichtmasten significant negatieve effecten zullen hebben op het habitatsubtype "Duinbossen, binnenduinrand" dat naast velden 3 en 4 ligt.

 

> Lees meer

De toepassing van de gemeentelijke coördinatieregeling en het flux-collision model (vogelsterfte)

14/02/2019

 

In de uitspraak van de AbRvS van 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:29612 ligt een Wnb-vergunning voor ten behoeve van een windpark in Arnhem. Door appellanten wordt naar voren gebracht dat dit besluit ten onrechte niet gelijktijdig ter inzage heeft gelegen en bekend is gemaakt met het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor het windpark, die met toepassing van de gemeentelijke coördinatieregeling zijn voorbereid en bekendgemaakt.

De Afdeling overweegt dat uit de redactie van artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Wro, niet volgt dat toepassing van de gemeentelijke coördinatieregeling ertoe verplicht dat alle besluiten die benodigd zijn ter uitvoering van een bestemmingsplan gelijktijdig moeten worden voorbereid en bekendgemaakt. Dit blijkt evenmin uit de geschiedenis van de totstandkoming van de gemeentelijke coördinatieregeling. De omstandigheid dat het Wnb-besluit niet gelijktijdig is voorbereid en bekend is gemaakt met het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor het windpark heeft dus geen gevolgen voor de rechtmatigheid van dit besluit. De Afdeling wijst in dit verband op haar uitspraak van 8 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV3215, waarin zij een gelijkluidend oordeel heeft gegeven over de rijkscoördinatieregeling van artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder a en onder b, van de Wro.

Inhoudelijk wordt in deze zaak uitgebreid stilgestaan bij de wulp. In deze zaak wijst de Afdeling nog eens op de uitspraak van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2339, dat gaat over het geaccordeerde gebruik van het Flux-collision-model voor het berekenen van het aantal aanvaringsslachtoffers.

 

> Lees meer

Referentiesituatie bestemmingsplan en relatie tot natuurvergunning

06/02/2019

 

 

In deze zaak (ECLI:NL:RVS:2019:286) gaat het om een verzoek om opheffing van de schorsing door de eigenaar van een pluimveehouderij van een aantal plandelen. De voorzieningenrechter had de voorziening getroffen omdat twijfel bestond over de planregeling over stikstofdepositie. Niet voldoende duidelijk bleek wat de referentiesituatie was ten opzichte waarvan de stikstofdepositie niet mocht toenemen. In de bodemprocedure diende nader te worden onderzocht of voldoende was gewaarborgd dat de stikstofdepositie niet toe zou nemen als gevolg van de in het geboden uitbreidingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen.

 

> Lees meer