de bescherming van de das

 

Het gaat in deze uitgebreide uitspraak van de AbRvS van 26 april 2022,   
ECLI:NL:RVS:2022:1237 wederom om een ontheffing van de Wnb van het verbod om vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das opzettelijk te beschadigen of te vernielen ten behoeve van een woning op een perceel dat in gebruik was als schapenwei. Op een naburig perceel is een dassenburcht aanwezig. De ontheffing is verleend op basis van een Activiteitenplan. Stichting Das en Boom komt op tegen de ontheffing.

 

In het Activiteitenplan staat dat op 15 meter van de perceelsgrens van een dassenburcht ligt met één belopen pijp. Deze burcht wordt door de bouw van de woning niet aangetast. De bouw van de woning leidt wel tot een verlies van maximaal 128,5 m2 foerageergebied (woning en voortuin). Dat is 1,4% van het totale areaal. In de voor- en achtertuin zijn wissels aangetroffen die de dassenburcht met verder weg gelegen foerageergebied verbindt.

Verder zijn de maatregelen onder meer (1) dat de das welkom is op het perceel, (2) de aanplant van besdragende struiken in de voortuin, waarvan de vruchten eetbaar zijn voor de das, en (3) het behoud van het grasland in de achtertuin, dat begraasd wordt door schapen zodat het gras niet hoger dan 5 cm wordt, en dat voor het behoud van de wormenrijkdom bemest wordt met ruige (schapen) stalmest.

De rechtbank heeft het beroep van Das & Boom ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat Das & Boom in de bezwaarfase geen contra-expertise heeft overgelegd. De Afdeling is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat Das & Boom aannemelijk heeft gemaakt dat het Activiteitenplan ten tijde van het besluit op bezwaar geen goed beeld (meer) gaf van de omvang en ligging van pijpen en burchten in de parkachtige tuin. Voldoende is dat Das & Boom concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de beschrijving van de feitelijke situatie in het Activiteitenplan naar voren heeft gebracht. De Afdeling verbindt daar echter niet de conclusie aan dat het college zich daarom niet meer op de beoordeling van de effecten van de bouw van de woning voor de dassenburcht in het Activiteitenplan mocht baseren. De reden daarvoor is dat voor de vraag of een ontheffing nodig is, van belang is dat er een voortplantings- of rustplaats aanwezig is die door een ingreep opzettelijk beschadigd of vernield kan worden. Daarvan is in het Activiteitenplan uitgegaan. Verder bevestigt het deskundigenbericht het standpunt van het college dat de ingreep - ook als wordt uitgegaan van de aanwezigheid van meer belopen pijpen en burchten - geen andere effecten heeft dan waarvan in het Activiteitenplan is uitgegaan. Het deskundigenbericht bevestigt dat op het perceel geen waarnemingen van pijpen en burchten zijn gedaan. Verder wordt onderschreven dat de bouw van de woning niet zal leiden tot een directe beschadiging van de burchten in de parkachtige tuin.

In het deskundigenbericht wordt bovendien gesteld dat de dassenfamilie in de burcht aan de Mauritiussingel, samen met de families in de zuidelijk gelegen dassenburchten bij de Sousberg/Keuterberg en het Gerendal en de noordwestelijk gelegen dassenburchten in het Geuldal/De Kluis een lokale populatie lijken te vormen. Volgens de STAB zijn er geen aanwijzingen dat deze populatie door verstoringen onder druk staat. Wel is van belang dat deze burchten met elkaar in verbinding blijven

Het betoog van Das & Boom dat het college een ontheffing niet had kunnen verlenen als het van de juiste informatie over de ligging, omvang en functie van de dassenburcht was uitgegaan, slaagt niet.

Vervolgens wordt in deze uitspraak nog uitgebreid ingegaan op de vraag of de voorgeschreven (compenserende) maatregelen voldoende zijn. Dat is het geval, zij het dat het voorschrift dat de das welkom is, niet voldoende is geborgd. Daarvoor wordt door de Afdeling een meer concrete regeling geformuleerd:

- de voor- en toekomstige achtertuin van het perceel blijven toegankelijk voor de das; deze delen van het perceel behouden hun functie als foerageergebied overeenkomstig de voorschriften in deze ontheffing;

- de toekomstige achtertuin van het perceel wordt op zodanige wijze ingericht en afgerasterd dat de functie van de achtertuin als onderdeel van de doorgang voor de das van de dassenburcht naar het foerageergebied in het Geuldal behouden blijft.

Voor meer informatie over deze zaak kunt u contact opnemen met Susan