Inpassingsplan voor het behalen van instandhoudingsdoelstellingen en zorgvuldigheid

Inpassingsplan voor het behalen van instandhoudingsdoelstellingen en zorgvuldigheid

In de uitgebreide uitspraak van de AbRvS van 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1412   ligt een inpassingsplan voor dat instandhoudingsmaatregelen en passende maatregelen bevat voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen van deelgebieden van het Natura 2000-gebied "Dinkelland". Om knelpunten op te lossen, worden maatregelen genomen op de omliggende agrarische percelen. Het gaat onder meer om vernattingsmaatregelen en beperkingen van de bemesting.

 

In deze uitspraak worden veel onderdelen uit de planregeling vernietigd wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Er worden hier slechts drie onderdelen genoemd. Zo is bij de gronden die zijn bestemd voor agrarisch gebruik én voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en hydrologische waarden en het uitvoeren van erfinrichtings- en landschapsplannen, niet uitgesloten dat extra maatregelen op deze gronden worden getroffen, al dan niet in combinatie met een erfinrichtings- en/of landschapsplan. Deze, ten tijde van de vaststelling van dit plan nog onbekende maatregelen, kunnen wezenlijke gevolgen hebben voor het agrarisch gebruik. Provinciale staten hebben ter zitting onder verwijzing naar de gedoogplicht uit artikel 2.6, derde lid, van de Wnb gesteld dat de eigenaren van de gronden met deze bestemming deze extra maatregelen moeten toelaten. De Afdeling acht het in strijd met de in artikel 3:2 van de Awb neergelegde zorgvuldigheidsnorm dat de agrariërs op deze manier geconfronteerd kunnen worden met extra maatregelen.

Noemenswaardig is ook het opgenomen gebruiksovergangsrecht van twee jaar. Vanwege de Vogel- en de Habitatrichtlijn biedt art. 3.2.2 Bro ruimte om een overgangstermijn in de planregels op te nemen. PS hebben in dit geval niet aannemelijk gemaakt dat het bestaande gebruik van de betreffende gronden binnen 2 jaar na inwerkingtreding van het inpassingsplan zal zijn beëindigd. De Afdeling acht het in dit geval in strijd met de te betrachten zorgvuldigheid om het gebruiksovergangsrecht te beperken tot een termijn van 2 jaar, omdat onzeker is of die termijn haalbaar is, waarbij wordt betrokken dat nog geen duidelijkheid bestaat over de beschikbaarheid van vervangende gronden dan wel andere passende maatregelen en/of oplossingen

Ook is de Afdeling van oordeel dat onvoldoende is onderzocht wat de gevolgen van de gebruiksbeperkingen en maatregelen op enkele perceelsniveaus zijn (bijvoorbeeld het gevolg van vernatting voor woningen en het risico op het opdrijven van mestkelders).

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan