natuurvergunning op basis van de PAS versus de vaststelling van een bestemmingsplan

 

 

 

In de uitspraak van de AbRvS van 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1105 is het bestemmingsplan “de zeven dorpelingen”  aan de orde.

 

Ik benoem allereerst dat in deze uitspraak een schending van artikel 7.19, eerste lid Wm wordt gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, omdat aannemelijk is dat belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld. In de plantoelichting is inzichtelijk gemaakt dat de voorgenomen activiteiten niet zullen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, terwijl appellanten geen inhoudelijke beroepsgrond over deze m.e.r.-beoordeling naar voren hebben gebracht.

Voor het bestemmingsplan  is geen passende beoordeling gemaakt vanwege een beroep op artikel 2.8, tweede lid Wnb: gesteld wordt dat sprake is van een herhaling van zetten omdat reeds een Wnb-vergunning is verleend. De Afdeling stelt echter vast dat de desbetreffende Wnb-vergunning pas na de vaststelling van het plan is verleend. De Afdeling stelt verder vast dat de woonaantallen uit de Wnb-vergunning niet in de planregels zijn vastgelegd, zodat - ook al zou de Wnb-vergunning ten tijde van de vaststelling van het plan onherroepelijk zijn geweest - met het plan niet is gewaarborgd dat uitsluitend de ontwikkelingen mogen plaatsvinden die zijn toegestaan op grond van de Wnb-vergunning.

De Afdeling is niet bereid om zelf in de zaak te voorzien door een planregel toe te voegen waardoor planologisch uitsluitend de ingevolge de Wnb vergunde situatie zou zijn toegestaan. Daarmee staat nl. nog niet vast dat een nieuwe passende beoordeling geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren over de significante gevolgen van het plan. De Afdeling overweegt dat in dit geval bij de Wnb-vergunning gebruik is gemaakt van de passende beoordeling die in het kader van het PAS is gemaakt. De Afdeling zal echter nog uitspraak moeten doen in de zaken over verschillende besluiten waarbij het PAS en de daaraan ten grondslag gelegde passende beoordeling een rol speelt. Die uitspraak moet naar het oordeel van de Afdeling worden afgewacht voordat de vraag of voor een plan toepassing kan worden gegeven aan artikel 2.8, tweede lid Wnb indien bij de Wnb-vergunning gebruik is gemaakt van de passende beoordeling die in het kader van het PAS is gemaakt, kan worden besproken. Het blijft dus nog wachten op het antwoord van deze belangrijke vraag voor de praktijk.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan