overnachtingshaven Lobith voldoet aan voorwaarden ADC-toets

Wet natuurbeschermingProvinciale regelgeving

 

In de zeer omvangrijke uitspraak van de AbRvS van 4 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:682 is het inpassingsplan "Overnachtingshaven Lobith" aan de orde. In deze zaak acht de Afdeling het aanvullende onderzoek naar stikstof voldoende, maar de uitvoering van het Inpassingsplan leidt wel tot verlies van een aantal prioritaire habitattypen en tot verlies van leefgebied van vogelsoorten. Om die reden dient te worden voldaan aan de voorwaarden van de zogenaamde ADC-toets waarop uitgebreid bij stilgestaan wordt. Vanwege de signaleringsfunctie van deze flits wordt in het algemeen gewezen op r.o. 18-39.

 

Omdat het mede gaat om aantasting van twee prioritaire habitattypen geldt ten aanzien van de dwingende redenen van groot belang in dit geval de eis dat het project nodig moet zijn vanwege argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijk gunstige effecten.

De Afdeling is van oordeel dat het project het belang van de openbare veiligheid dient. Vervolgens moet in dit kader nog wel worden beoordeeld of de dwingende redenen van groot openbaar belang op lange termijn zwaarder wegen dan het belang van het behoud van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Rijntakken. De Afdeling komt tot het oordeel dat de belangen die met het project worden gediend zwaarder wegen dan de aantasting van het Natura 2000-gebied.

Met betrekking tot de eis van compensatie overweegt de Afdeling, onder verwijzing naar haar uitspraak van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2454, dat uit de richtsnoeren volgt dat niet onder alle omstandigheden is vereist dat het resultaat van de voorgenomen compenserende maatregelen moet zijn bereikt voordat de schade ontstaat, maar dat dan aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om geleden verliezen extra te compenseren. Deze toets wordt ook doorstaan. Daarbij is ook van belang dat ervoor is gekozen om de compensatieopgave voor elk habitattype op één locatie uit te voeren, zodat versnippering en kwaliteitsverlies voorkomen wordt.

Tot slot verwijs ik nog naar de interessante discussies die in deze procedure spelen rondom de kwartelkoning. De kwartelkoning is een voor het Vogelrichtlijngebied aangewezen broedvogelsoort.  De Afdeling acht hier onder meer van betekenis dat in de ADC-toets over het leefgebied van de kwartelkoning is vermeld dat deze niet voorkomt in de Beijenwaard, dat het daarom in dit geval niet nodig is dat de compensatie op het moment van aantasting functioneel is en dat de kwartelkoning op termijn daadwerkelijk gebruik kan maken van het compensatiegebied.

Voor meer informatie over deze zaak kunt u contact opnemen met Susan