Passende beoordeling Net op Zee blijft overeind ondanks generieke beoordeling

Wet natuurbescherming

 

 

In de uitspraak van de AbRvS van 13 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1230 gaat het onder meer om een Wnb-vergunning die is verleend ter uitvoering van het Rijksinpassingsplan “Net op zee”. Het RIP maakt het mogelijk dat de platforms van twee windparken worden aangesloten op een landelijk hoogspanningsnet door het aanleggen van ondergrondse hoogspanningskabels.

 

In de passende beoordeling was in eerste instantie verwezen naar het PAS.  Uit de aanvullende passende beoordeling blijkt dat het project in de aanlegfase leidt tot geringe en tijdelijke stikstofdeposities. De maximale depositie op een habitattype bedraagt 1,12 mol/ha/jr. Drie habitattypen worden hiermee belast. Voor overige habitattypen betreft het een kleinere depositie. Uit de beoordeling volgt dat de tijdelijke depositie van het project, op basis van de maximale belasting per jaar gedurende deze aanlegperiode van 2 tot 3 jaar, met zekerheid geen effect heeft op de habitattypen of de omgevingscondities van de habitattypen. De tijdelijke depositie is voor elk habitattype dermate klein dat op zichzelf een negatief effect is uitgesloten, op grond van het gegeven dat de depositie dermate klein is dat deze ecologisch geen effect sorteert. De extra belasting is ook ten opzichte van deze op zichzelf overbelaste situatie dermate klein dat deze tijdelijke depositie met zekerheid niet tot een significant negatief effect leidt. De conclusie van de passende beoordeling is dat met zekerheid significant negatieve effecten ten gevolge van de tijdelijke en kleine deposities zijn uitgesloten.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft appellante deze bevindingen niet concreet bestreden, maar slechts in algemene zin aangegeven dat zij iedere toename van stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied te veel vindt. De Afdeling ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de aanvullende passende beoordeling een onjuiste beoordeling bevat of onzorgvuldig tot stand is gekomen.