referentiesituatie herplantplicht houtopstanden en toeslagen

 

In de uitspraak van de AbRvS van 21 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2823 is een hoger beroep tegen een besluit als bedoeld in art. 4.5 Wnb aan de orde (compensatie op andere grond). Het gaat om compensatie van de herplantplicht op het perceel van een voormalige camping. 

Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat bij de berekening van de te compenseren oppervlakte niet zonder meer mag worden uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden (in dit geval het aantal standplaatsen). Het college had moeten aansluiten bij de feitelijke situatie zoals deze bestond voor het vellen. De herplant dient in beginsel een equivalent te vormen van de houtopstand die wordt geveld en strekt tot de instandhouding van het bosareaal zodat de oppervlakte bos niet afneemt. Het college had dus moeten onderzoeken hoeveel standplaatsen voor stacaravans feitelijk aanwezig waren op het perceel waar het bos zou worden geveld, waarbij eventuele jonge begroeiiing die zich na sluiting van de camping ter plaatse van de bestaande standplaatsen heeft ontwikkeld, te kort aanwezig was om als houtopstand te gelden. Dit is ten onrechte niet gebeurd.

Verder is in deze zaak volstaan met een zogenaamde één op één compensatie. Na het indienen van de aanvraag is het beleid gewijzigd en had een toeslag toegepast dienen te worden. Het is de Afdeling is niet gebleken dat de toepassing van een toeslag tot onevenredige gevolgen leidt in verhouding tot het doel van de toeslag dat boscompensatie gelijkwaardig dient te zijn aan het bos dat verloren gaat. Het compensatiebesluit wordt vernietigd.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan