Samenhangende zaken in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht

 

 

In de uitspraak van de AbRvS van 16 december 2020,ECLI:NL:RVS:2020:3004 hadden GS van Fryslân bij 23 afzonderlijke besluiten vergunning verleend op grond van de Wnb voor het exploiteren en/of uitbreiden en wijzigen van agrarische bedrijven. Deze vergunningen zijn door de rechtbank Noord Nederland vernietigd onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603 (de PAS uitspraak).  GS komen in hoger beroep uitsluitend op tegen de proceskostenveroordeling van € 23.552,00. Volgens GS is geen sprake van een aan hen te wijten onrechtmatigheid omdat in de periode tussen het besluit op bezwaar en de uitspraak van de rechtbank het wettelijk kader waaraan de vergunningen dienden te worden getoetst is gewijzigd.

 

 

Die vlieger gaat niet op. Ook ten tijde van het nemen van de primaire besluiten voldeed de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag lag niet aan de Habitatrichtlijn en is voldaan aan art. 7:15, tweede lid Awb.

 

Vervolgens gaat de Afdeling uitgebreid in op de vraag of sprake is van samenhangende zaken in de zin van art. 3 Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Er moet aan een aantal criteria zijn voldaan. Allereerst moeten de gemaakte bezwaren en ingestelde beroepen door het bestuursorgaan en de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld. In de tweede plaats dient rechtsbijstand te zijn verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband. In de derde plaats dienen de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek te zijn of te kunnen zijn geweest.

Er is in dit geval sprake van samenhangende zaken. De Afdeling reduceert de proceskosten om die reden naar € 3.543,75.