verzoek aanvullen aanvraag in verband met mogelijke aanhaakverplichting Wnb goed motiveren

 

De uitspraak van de AbRvS van 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:815 is belangrijk voor de gemeentepraktijk in relatie tot de zogenaamde “aanhaaktoestemmingen”. Het gaat in dit geval om een aanvraag om omgevingsvergunning voor het plaatsen van de dakkapel Het college heeft de aanvraag onvolledig geacht (art. 4:2, tweede lid Awb) en heeft verzocht de aanvraag aan te vullen met een quickscan om te toetsen of het bouwen van de dakkapel bepaalde negatieve gevolgen heeft voor van nature in Nederland in het wild levende vogels in verband met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo. Nadat de aanvrager heeft nagelaten een quickscan aan te leveren heeft het college besloten de aanvraag buiten behandeling te laten.

De rechtbank heeft in eerste instantie geoordeeld dat het college de aanvraag buiten behandeling heeft mogen laten.

 

Appellant betwist dat er voldoende aanleiding bestond om van hem een quickscan te eisen. Hij wijst erop dat uit vogelnesttellingen in de regio Amsterdam over de periode 2015-2017 is gebleken dat in zijn straat en in een straal van 300 m rondom zijn woning geen nesten van de huismus zijn aangetroffen.

De Afdeling overweegt dat de aanvraag is voorgelegd aan een gemeentelijke ecologisch adviseur. In het uitgebrachte advies is de vraag of kans bestaat op aanwezigheid van beschermde soorten beantwoord met: ‘ja, huismus’. De vraag of het plan mogelijk negatieve effecten heeft op beschermde soorten heeft de adviseur ook beantwoord met ‘ja’. Op basis van dit advies heeft het college gevraagd de aanvraag aan te vullen met een quickscan.

Het advies van de ecologisch adviseur is niet gemotiveerd. Uit het advies blijkt niet dat de adviseur zich heeft gebaseerd op relevante onderzoeksbevindingen. Op de zitting bij de Afdeling heeft het college te kennen gegeven dat de ecologisch adviseur het perceel niet heeft bezocht en evenmin op een andere manier onderzoek heeft gedaan naar de aanwezigheid van de huismus op of nabij het perceel. De adviseur heeft slechts op basis van het aanvraagformulier en de bouwtekeningen een inschatting gemaakt van de mogelijke gevolgen van de bouw van de dakkapel voor de huismus, indien die op het perceel aanwezig zou zijn. Omdat ter uitvoering van het bouwplan de onderste rijen dakpannen moeten worden verwijderd en de huismus nesten bouwt onder dergelijke rijen, heeft de adviseur geconcludeerd dat er mogelijk negatieve gevolgen zijn, aldus het college. Het college had echter geen concrete aanwijzing dat de huismus op of nabij het perceel aanwezig was en heeft daarom een quickscan niet redelijkerwijs nodig kunnen achten voor een beslissing op de aanvraag. De aanvraag is ten onrechte buiten behandeling gelaten wegens het ontbreken van de quickscan. De rechtbank heeft dit niet onderkend, aldus de Afdeling

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan