Specialismen

Susan Schaap advocatenkantoor is een nichekantoor dat zich richt op het gebied van het bestuursrecht. Onder dit rechtsgebied vallen het algemeen bestuursrecht en het omgevingsrecht (ruimtelijke ordening en milieu).

Omgevingsrecht:

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

De inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in 2008 ging gepaard met de wijziging van meer dan veertig andere wetten. In 2010 is deze regelgeving opnieuw ingrijpend gewijzigd als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo en de Crisis en herstelwet. Het bestemmingsplan (en het inpassingsplan) spelen in de Wro een centrale rol. Aan de gemeenteraad is opgedragen om voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast te stellen.

In een bestemmingsplan wordt een onderscheid gemaakt naar gebruik en bouwen van gronden. Het bestemmingsplan is gebaseerd op toelatingsplanologie; een verplichting tot uitvoering is dus niet mogelijk. Wél kunnen (en moeten soms) voorwaardelijke verplichtingen in een bestemmingsplan worden opgenomen ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Een bestemmingsplan heeft het karakter van horizonwetgeving en geldt voor een periode van tien jaar. Een nieuwe wetgevingsoperatie staat overigens alweer voor de deur: de Omgevingswet.

Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo)

Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo)

In de Wabo, die sinds 1 oktober 2010 in werking is getreden, staat de omgevingsvergunning centraal. De Wabo bundelt tal van toestemmingen en voorziet in procedurele integratie van plaatsgebonden activiteiten. De toetsingskaders uit de bijzondere wetten zijn vrijwel integraal overgeheveld naar de Wabo. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren voor zover het gaat om activiteiten genoemd in artikel 2.1 of 2.1 van de Wabo.

Wet milieubeheer (Wm)

Wet milieubeheer (Wm)

Crisis en herstelwet (Chw)

Crisis en herstelwet (Chw)

De Chw die op 31 maart 2010 in werking is getreden, was aanvankelijk bedoeld als tijdelijke wet om infrastructurele projecten te versnellen. Ook beoogde de wet een economische impuls te geven aan de bouwsector ten tijde van de kredietcrisis. De Chw maakte tevens gebruik van de gelegenheid om wetgeving aan te passen en te repareren. De wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht is 25 april 2013 in werking getreden. Een aantal wijzigingen is aangebracht in onder meer Chw, de Wabo, de Wro en de Wm.

Wet natuurbescherming

Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2007 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt onder meer de Nbw 98. In de Natuurbeschermingswet, die oorspronkelijk in 1967 is vastgesteld maar in 1998 ingrijpend is gewijzigd, is de bescherming van specifieke gebieden geregeld. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn en bijvoorbeeld het Verdrag van Ramsar (Wetlands) zijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden zijn aangewezen en beschermd op grond van de wet: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands. Via de Chw is op 31 maart 2010 een aantal artikelen uit de NB-wet gewijzigd en ook onlangs bij het permanent maken van deze wet.
Indien een plan of project mogelijk significante gevolgen heeft op een Natura 2000-gebied moet een passende beoordeling worden opgesteld. Als uit de passende beoordeling blijkt dat sprake is van significante effecten kan het project of plan in beginsel slechts worden uitgevoerd als wordt voldaan aan de zogenaamde ADC-criteria (geen alternatieven, dwingende reden van groot openbaar belang, compensatie). De praktijk laat zien dat het moeilijk is om aan de ADC-criteria te voldoen. In de passende beoordeling mag wel rekening gehouden worden met mitigatie.

In veel Natura 2000-gebieden komen stikstof (N) gevoelige habitattypen voor. In toetsingssystematiek wordt gewerkt met zogeheten kritische depositiewaarde (KDW) = de maximale hoeveelheid stikstof dat een habitattype kan verdragen zonder dat dit habitattype in kwaliteit verslechtert.

De KDW van de betreffende habitattypen wordt in veel Natura 2000-gebieden door achtergronddepositie overschreden.
Dat impliceert in beginsel mogelijke negatieve effecten van activiteiten m.b.t. onder meer veehouderij, industrie, uitbreiding wegdek. Om die reden vormt de Nbw 98 regelmatig een aandachtspunt bij de realisatie van plannen en projecten. Het is zaak om hier vroegtijdig rekening mee te houden.

Wet natuurbescherming

Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt onder meer de Flora en Faunawet. De Flora- en faunawet dient ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn en is gericht op soortenbescherming voor planten en dieren. In de Ffwet zijn verbodsbepalingen opgenomen met daarop uitzonderingen in de vorm van ontheffings- vergunnings- en vrijstellingsbevoegdheden. Indien voor de uitvoering van een omgevingsvergunning een ontheffing op grond van de Ffwet nodig is dan haakt deze aan. Ook bij het vaststellen van een bestemmingsplan dient een inschatting te worden gemaakt van de noodzaak tot en de haalbaarheid van een toestemming. Is de uitkomst van dit onderzoek negatief dan kan dit leiden tot vernietiging van het bestemmingsplan in beroep.

In de praktijk is het lastig om een ontheffing voor de uitvoering van ruimtelijke projecten te verkrijgen. Ook is dit voor vogelsoorten die standvastig zijn niet of nauwelijks mogelijk. Getracht wordt om e.a. te voorkomen door het treffen van mitigerende maatregelen. De rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak accordeert deze rechtspraak beperkt: “slechts die maatregelen die zien op het voorkómen dat de in de Ffw opgenomen verboden worden overtreden, kunnen worden betrokken bij de beoordeling of de verbodsbepalingen worden overtreden. Deze rechtspraak vormt een risico voor de uitvoering van projecten.

Milieueffectrapportage (MER)

Milieueffectrapportage (MER)

In hoofdstuk 7 van de Wm is een regeling inzake milieueffectrapportage opgenomen ter implementatie van de Europese Richtlijn inzake milieueffectrapportage. Milieueffectrapportage houdt in dat door middel van systematisch en objectief onderzoek de milieugevolgen van de gewenste activiteit in beeld worden gebracht. Daarbij moet meestal ook onderzoek worden gedaan naar mogelijke alternatieven. Gewaarborgd wordt op deze wijze dat het milieubelang bij de besluitvorming wordt meegewogen, alhoewel het instrument m.e.r. geen doel op zich is. In het Besluit milieueffectrapportage is (onder meer) bepaald voor welke activiteiten, in welke gevallen en voor elke besluiten er een m.e.r.(-beoordeling) moet worden doorlopen. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen een plan-m.e.r. en een besluit-m.e.r., ook wel project-m.e.r. genoemd.

Provinciale regelgeving

Provinciale regelgeving

Provincies kunnen sinds 1 juli 2008 algemene regels vaststellen als provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. In een provinciale verordening kunnen regels worden opgenomen met betrekking tot de inhoud van bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Een verordening hoeft niet op de structuurvisie gebaseerd te zijn, maar het moet wel om provinciale belangen gaan. Het is aan de provincie om dit te bepalen. Het vaststellen van verordening heeft een grote vlucht genomen. In de huidige rechtspraktijk spelen deze verordeningen een grote rol van betekenis.

Planschade

Planschade

De Wro voorziet in afdeling 6.1 in een regeling voor planschade. Deze schaderegeling is ten opzichte van de WRO (oud) enigszins beperkt door de invoering van een normaal maatschappelijk eigen risico, alsmede door een toets op schadebeperkend handelen. In de praktijk is het bestemmingsplan de meest voorkomende schadeoorzaak. Aan een besluit om tegemoetkoming in planschade dient een vergelijking van planologische regimes ten grondslag te liggen, die in beginsel maximaal moet worden ingevuld.

Agrarisch recht

Agrarisch recht



Algemeen bestuursrecht:

Algemene Wet bestuursrecht (Awb)

Algemene Wet bestuursrecht (Awb)

De Awb bevat algemene regels voor de verhouding tussen de overheid en bedrijven, burgers en instellingen. De Awb is een algemene wet, waarvan op 1 januari 1994 de eerste twee tranches in werking zijn getreden. Sindsdien zijn steeds meer leerstukken die ooit zijn ontwikkeld in complexe, bijzondere bestuursrechtelijke regelgeving, in de Awb opgenomen. De verhouding tussen de Awb en het bijzondere bestuursrecht is dynamisch en volop in ontwikkeling. Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Wab) (grotendeels) in werking getreden. In het oog springt de opname van het relativiteitsvereiste in artikel 8:69 Awb op grond waarvan een rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel moet strekken tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Ook wordt met de Wab het bestuursprocesrecht zo veel mogelijk centraal in de Awb opgenomen.

Nadeelcompensatie

Nadeelcompensatie

Het bestuursrechtelijke stelsel van nadeelcompensatie is een schadevergoedingsstelsel op basis waarvan een bestuursorgaan, onder voorwaarden, verplicht is tot het vergoeden van de onevenredige nadelen die rechtmatige handelingen in het kader van de uitoefening van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid bij derden hebben veroorzaakt. De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Deze wet (Stb. 2013, 50) is in werking getreden voor zover het gaat om onrechtmatig handelen. De wet is cq. wordt opgenomen in de Awb.

Bij de inwerkingtreding van deze wet zullen de huidige wettelijke regelingen en de huidige beleidsregels over schadevergoeding en nadeelcompensatie komen te vervallen. Ook de planschaderegeling in de Wro komt te vervallen. Deze nieuwe wettelijke regeling heeft consequenties voor de huidige praktijk van planschade en nadeelcompensatie. In het bijzonder gaat het daarbij om de schadeoorzaken, die thans nog in de Wro zijn gelimiteerd. Daarnaast zal de rechtsgrondslag voor planschade - nu nog het rechtszekerheidsbeginsel - veranderen in het égalitébeginsel.

Handhaving

Handhaving

De overheid houdt toezicht op de naleving van door haar gestelde regels en dwingt deze zo nodig af (beginselplicht tot handhaving). Hoofdstuk 5 van de Awb kent algemene bepalingen over de werkingssfeer, definities en bestuurlijke sancties, toezicht op naleving, regels over herstelsancties, en regels over de bestuurlijke boetes. Ook regelt dit hoofdstuk de invordering van verbeurde dwangsommen (verplichting tot invordering). Hoofdstuk 5 van de Wabo geeft uitwerkingen van en aanvullingen op de Awb voor zover het gaat om de bestuursrechtelijke handhavingsregels. De Wabo streeft ernaar dat bedrijven en burgers waar mogelijk te maken krijgen met één handhavend bestuursorgaan dat steeds een eenduidige en transparante procedure volgt.

Wet openbaarheid van Bestuur (Wob)

Wet openbaarheid van Bestuur (Wob)

Openbaarheid van bestuur is een algemeen rechtsbeginsel waaruit voortvloeit dat een ieder het recht heeft te weten welke informatie er bij de overheid berust. Dit algemene belang op het recht op informatie is neergelegd in de Wob. Een ieder die informatie wenst kan een Wob-verzoek indienen. Een belang hoeft niet aanwezig te zijn. De Wob bevat evenwel uitzonderingsgronden en beperkingen op grond waarvan de informatie niet of slechts gedeeltelijk wordt verstrekt.

Subsidies

Subsidies

Onder subsidie wordt in afdeling 4.2.1 van de Awb verstaan: een aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten. De subsidietitel is ingevoegd bij de derde tranche (Stb. 1996, 333) en biedt een wettelijk kader voor alle subsidies van overheden. Bij de subsidie. De verlening, vaststelling en betaling zijn de belangrijkste rechtsmomenten in het proces van subsidiëring.