De Vos en de bescherming van vogels

 

Het opzettelijk doden van de vos is op grond van artikel 3.10, eerste lid, Wnb verboden. In artikel 3.1, tweede lid, Rnb is in Zuid Holland aan grondgebruikers vrijstelling van dit verbod verleend mits wordt gehandeld overeenkomstig het Faunabeheerplan “vos”. In deze zaak gaat het om een verleende ontheffing voor het bestrijden van de vos ten behoeve van aanvullende middelen en maatregelen (bijvoorbeeld het gebruiken van het geweer na zonsondergang en voor zonsopgang). De Afdeling oordeelt dat het Faunabeheerplan niet in de weg staat aan het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 3,17, eerste lid Wnb.

In deze uitspraak is interessant om te lezen waarom de Afdeling van oordeel is dat er geen andere bevredigende oplossing is dan het doden van de vos. En waarom voldoende is gemotiveerd dat de ontheffing nodig is.  Het doel van de ontheffing is de bestrijding van de vos om weidevogels en andere bodembroeders te beschermen.

 

In het faunabeheerplan is toegelicht waarom andere maatregelen, zoals het plaatsen van rasters, eventueel in combinatie met schrikdraden, niet haalbaar zijn. Lange hoge rasters in het landschap zijn ongewenst en zorgen voor versnippering van de natuur. Een vast raster in weiland is door het grondgebruik meestal onmogelijk. Een schrikdraad is duur en vergt voortdurend toezicht omdat het gras groeit en op een zeker moment voor kortsluiting zorgt. Als de elektrische draad omhoog wordt gebracht, kan de vos er onderdoor gaan. Verder heeft grootschalige toepassing van rasters nadelen voor de mobiliteit van andere dieren.

Tussen partijen is niet in geschil dat de stand van vogels, en vooral die van de grutto, zeer kwetsbaar is en sterk achteruit gaat. De vos verkeert wél in een gunstige staat van instandhouding. In het faunabeheerplan staat bovendien dat de vossenstand in Zuid-Holland sinds 2006 met 50% is toegenomen.

Verder staat vast dat de vos een predator is van weidevogels en andere bodembroeders. In het faunabeheerplan staat dat de vos een rol speelt bij de achteruitgang van de weidevogelstand en dat een lage vossenstand in en bij weidevogelgebieden zal bijdragen aan de bescherming van weidevogels. Dit wordt bevestigd door verschillende deskundigen, waaronder de vogelbescherming.

Het precieze aandeel van de vos in de predatie van weidevogels en het effect van een groter afschot van vossen op de stand van deze vogels is niet bekend, maar dat is, anders dan de rechtbank heeft overwogen, niet vereist. Het college moet wel voldoende aannemelijk maken dat de ontheffing bijdraagt aan het belang van de bescherming van weidevogels.

Het college heeft gemotiveerd waarom de ontheffing nodig is voor een effectiever afschot van de vos, De vos is namelijk over het algemeen ’s nachts actief en kan dan met behulp van kunstlicht gemakkelijk door enkele personen worden bejaagd. Overdag bevindt de vos zich in zijn rustplaats en zijn veel mensen nodig om de vos te bestrijden, waarbij succes niet is gegarandeerd. Afschot in de nacht zorgt bovendien voor minder verstoring van beschermde diersoorten, waaronder weidevogels en andere bodembroeders. AbRvS 13 september 2023 ECLI:NL:RVS:2023:3471