externe saldering

 

Deze uitgebreide (tussen)uitspraak is zeer lezenswaardig in verband met de overwegingen die betrekking hebben op externe saldering. Het gaat om de Oostelijke Langstraat, een gebied aan weerszijden van de A59 tussen Waalwijk en ’s-Hertogenbosch. Twee provinciale inpassingsplannen maken het mogelijk om in dit gebied de infrastructuur aan te passen en natuur, water en recreatiemogelijkheden aan te leggen.

In een eerdere tussenuitspraak van 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2627, heeft de Afdeling in deze zaak de gelegenheid geboden om gebreken te herstellen. Onder meer was onvoldoende onduidelijk of de beëindiging van een saldogevend bedrijf door aankoop en intrekking van de vergunning, niet nodig was om ingezet te worden als zogenaamde  instandhoudings- of passende maatregel ten behoeve van het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen.

 

In de passende beoordeling is alsnóg een opsomming en een beschrijving gegeven van de maatregelen die volgens de provincie ertoe leiden dat de natuurwaarden worden behouden of de verbeter- en hersteldoelen worden gerealiseerd van de betreffende Natura 2000-gebieden. Op basis hiervan (en op basis van nadere stukken waarin nog nadere maatregelen en ontwikkelingen staan opgenomen, heeft de Afdeling geoordeeld dat het aannemelijk is dat de (voortzetting van) een daling van de stikstofdepositie op de betrokken Natura 2000-gebieden, ook zonder beëindiging van de activiteiten waarmee extern is gesaldeerd.

Verder is noemenswaardig dat appellanten zich beroepen op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 november 2022, C-278/21, ECLI:EU:C:2022:864 (AquaPri). Volgens hen volgt uit dit arrest dat een vergunning die op grond van een onjuiste of onvolledige beoordeling is verleend, niet kan dienen als basis voor stikstofsaldering. In dit geval was de omgevingsvergunning voor de veehouderij gebaseerd op de PAS.

De Afdeling volgt appellanten hierin niet, maar bevestigt dat er sprake was van een gebrekkige passende beoordeling. Een toestemming voor een project die is gegeven op grond van een passende beoordeling waarvan vaststaat dat deze gebrekkig is, is echter niet van rechtswege nietig.

Voor de Langstraat betekent dit echter nog niet dat de eindstreep is gehaald. De beëindiging van de betreffende veehouderij  voldoet niet aan het vereiste van artikel 3:46 van de Awb, omdat onvoldoende duidelijk is dat de externe saldering voldoet aan de beleidsregel (overweging 44 t/m 44.4). Daarnaast is niet duidelijk of deze veehouderij tot de zogeheten ‘stoppers’ behoort, waardoor evenmin duidelijk is of de stikstofdepositie niet eerder is ingezet, zodat strijd bestaat met artikel 3:2 van de Awb (overweging 45). De provincie is in de gelegenheid gesteld om deze gebreken te herstellen (AbRvS 14 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024).

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan