Arrest Hof van Justitie staat niet in de weg aan verbreding A2

Wet natuurbescherming

Arrest Hof van Justitie staat niet in de weg aan verbreding A2 In de uitspraak van de van 10 december 2014, nrs. 201110075/4/R4 en 201201853/3/R4 wordt een definitief oordeel gegeven over de veel besproken wegverbreding van de A2. Deze zaak leidde eerder tot het stellen van prejudiciële vragen van de Afdeling aan het Hof van Justitie over mitigatie en compensatie. Bij arrest van 15 mei 2014, C-52/12 heeft het Hof deze vragen beantwoord. Heel kort gezegd is het Hof van oordeel dat het tot ontwikkeling brengen van een nieuw areaal blauwe graslanden niet in aanmerking mocht worden genomen bij de passende beoordeling. Dit arrest is eerder uitvoerig besproken.

Na het arrest van het Hof heeft de Minister met toepassing van een wijzigingsbesluit de passende beoordeling aangevuld met toepassing van art. 6:19 Awb. Uit deze aanvulling blijkt nu dat het tracé niet leidt tot significante negatieve effecten voor de blauwgraslanden. De aanleg van nieuwe blauwe graslanden is niet meer nodig. Allereerst accepteert de Afdeling de mogelijkheid tot wijziging van de passende beoordeling op grond van art. 6:19 Awb. Deze is van ondergeschikte aard. Ook heeft het arrest van het Hof van Justitie niet tot gevolg dat de minister niet langer bevoegd is nader onderzoek te doen naar de feitelijke gevolgen van het tracé voor het Natura 2000-gebied en naar aanleiding daarvan een nieuw besluit te nemen. De aanvulling gaat uit van het peiljaar 2011. Dit accepteert de Afdeling omdat aan realisering van de A2 tussen ’s-Hertogenbosch en Eindhoven goedkeuring is verleend vóór afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn. Ook accepteert de Afdeling dat in de aanvulling wordt uitgegaan van GDN (grootschalige Depositiekaarten Nederland) en het concept-beheerplan. De staat van instandhouding van de blauwgraslanden in het Natura 2000-gebied is beter dan werd aangenomen in de oorspronkelijke passende beoordeling. Tot slot accepteert de Afdeling dat in de aanvulling is rekening gehouden met instandhoudings- en beheermaatregelen als feitelijke ontwikkeling. Dergelijke maatregelen kunnen als feitelijke ontwikkeling in de passende beoordeling kunnen worden betrokken indien met een voldoende mate van zekerheid vaststaat dat deze maatregelen daadwerkelijk zullen worden uitgevoerd. Het tracébesluit wordt weliswaar vernietigd maar de rechtsgevolgen blijven in stand.