art. 13, zevende lid tracéwet en art. 43, tweede lid Nbw

Wet natuurbescherming

 

In de uitspraak van de AbRvS van 23 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3980 is een door de staatsecretaris aan ProRail BV verleende Nbw vergunning (art. 19d) aan de orde voor het gebruik van het Baanvak Budel-Weert.

 

Het college van GS stelt zich op het standpunt dat geen Nbw vergunning kon worden verleend omdat het gaat om het opnieuw in gebruik nemen van een reeds aangelegde landelijke spoorweg met een lengte van vijf km of meer en daarvoor op grond van artikel 8, aanhef en onder d van de Tracéwet een tracébesluit is vereist. Van belang is dat ingevolge art. 13, zevende lid van de Tracéwet art. 19d Nbw niet van toepassing is op handelingen waarop het tracébesluit betrekking heeft. Er is voor het gebruik geen tracébesluit vastgesteld maar tussen partijen bestaat wel discussie over de vraag of dit had gemoeten.

De Afdeling stelt zich op het standpunt dat de vraag of een tracébesluit is vereist niet aan de orde kan komen in een procedure op grond van de Nbw 98. De Afdeling ziet ook geen aanknopingspunten dat de tracéwet in dit geval aan de weg staat aan vergunningverlening. De verleende Nbw vergunning wordt dus inhoudelijk door de Afdeling beoordeeld.

Noemenswaardig is dat de vergunning onder bepaalde voorschriften is verleend. Hierin staat ook:

“de voorschriften en beperkingen waaronder deze vergunning is verleend kunnen worden gewijzigd of aangevuld indien naar mijn oordeel de vergunde activiteit andere of nadeliger gevolgen heeft voor de relevante beschermde waarden dan die welke op het moment van vergunningverlening zijn gehanteerd.”

Dit voorschrift is in strijd met art. 43, eerste lid Nbw aangezien voor het wijzigen van een vergunning is voorzien in een uitputtende regeling. De Afdeling verwijst in dit verband ook naar zijn uitspraak van 9 april 2014, nr. 201302406/1/R2.