Berekening vergunde ammoniakemissie aan de hand van Rav-code

Wet natuurbescherming

In de uitspraak van de AbRvS van 22 april 2015, nr. 201405655/1/R2 is een vergunning op grond van de artikelen 16 en 19d Nbw verleend voor de wijziging van een veehouderij. In geschil is op welke wijze de milieuvergunning moet worden uitgelegd en daarmee wat de totale toegestane ammoniakemissie is.

 

Volgens het college is de milieuvergunning  verleend voor onder meer 75 melk- en kalfkoeien ouder dan twee jaar in een dierenverblijf met code A 1.6.1 (thans: code A 1.100.1) met een emissiefactor van 9,5 kg per dierplaats per jaar als bedoeld in de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav). In de vergunningaanvraag van 31 maart 2005 is echter vermeld dat de aanvraag ziet op 75 melk- en kalfkoeien ouder dan twee jaar in een dierenverblijf met Rav-code A 1.2.1 met een emissiefactor van 7,5 kg per dierplaats per jaar. Dat is volgens het college een kennelijke verschrijving. Het college acht het, gelet op eerdere en latere gedane meldingen, onwaarschijnlijk dat de veehouderij vanaf de vergunningverlening in 2005 voor een aantal jaren in werking is geweest met een stalsysteem met Rav-code A 1.2.1.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college het standpunt dat sprake is van een kennelijke verschrijving onvoldoende gemotiveerd. Er bestaan geen vergunningvoorschriften waaruit een ander vergund stalsysteem voor het houden van melk- en kalfkoeien ouder dan twee jaar zou kunnen blijken. Het college had bij de beoordeling uit moeten gaan van 7,5 kg per dierplaats per jaar. Dat in een melding van eerdere en latere datum voor het in de inrichting houden van melk- en kalfkoeien wordt uitgegaan van een ander stalsysteem dan met Rav-code A 1.2.1, maakt dit niet anders. Bij de beoordeling van de Nbw vergunning is dus uitgegaan van een onjuiste vergunde situatie.