Besluit tot onttrekking Leenheerenpolder aan SBZ ongeldig

Wet natuurbescherming

 

Op 19 oktober 2017 heeft het HvJ in een arrest in zaak C-281/16 antwoord gegeven op door de AbRvS gestelde pre-judiciële vragen. De vragen hadden betrekking op de geldigheid van een uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie om tot verkleining van de oppervlakte van een SBZ (speciale beschermingszone) over te gaan (de Leenheerenpolder hoort hierdoor niet langer bij het Habitatrichlijngebied Haringvliet).

Alleen als aan strikte voorwaarden is voldaan kan een gebied de status van Habitatrichlijngebied worden ontnomen, bijvoorbeeld als er een wetenschappelijke fout is gemaakt bij de aanvankelijke aanwijzing van het gebied.

 

In casu blijkt dat de Nederlandse autoriteiten hun verzoek aan de Commissie om de Leenheerenpolder aan het GCB Haringvliet te onttrekken hebben gerechtvaardigd met het feit dat in 2011 was besloten het nationaal natuurbeleid te herijken. Van belang is dat het potentieel van deze polder voor het herstel van de desbetreffende typen natuurlijke habitats en soorten door middel van de omvorming van dat agrarische gebied in een aan getijdenwerking onderhevig natuurgebied, niet was verdwenen. De reden om geen natuurwaarden meer te ontwikkelen had betrekking op politieke, sociale en budgettaire redenen, gelet op het feit dat de ontwikkelingen die gedeeltelijk al hadden plaatsgevonden in andere delen van het gebied Haringvliet. Deze ontwikkelingen waren afdoende waren om de doelstellingen van dat gebied te bereiken.

Naar het oordeel van het Hof gaat dus het niet om een wetenschappelijke fout en heeft de Commissie zich dan ook niet rechtmatig op het bestaan hiervan kunnen baseren. Het uitvoeringsbesluit is, voor zover het gebied Haringvliet is onttrokken, ongeldig.

 

Voor meer informatie over deze zaak kunt u contact opnemen met Susan