Draagkracht Natura 2000-gebied onvoldoende voor brilduiker en tafeleend

Wet natuurbeschermingWet natuurbescherming

In de uitspraak van de AbRvS van 11 maart 2015, nr. 201404137/1/R2 en 201407631/1/R2 gaat het om een Nbw vergunning die is verleend voor het verdiepen van gebieden voor de kust van Zeewolde in het Wolderwijd. Het geding spitst zich toe op de staat van instandhouding van de brilduiker en van de tafeleend. Van de tafeleend staat vast dat het aantal zich onder de instandhoudingsdoelstelling bevindt.

In de procedure wordt gesteld dat het aantal brilduikers waarmee rekening is gehouden in de passende beoordeling hoger is dan de feitelijke aantallen, die op basis van de best wetenschappelijke kennis, de rapportages van SOVON zijn vastgesteld.

De Afdeling stelt vast dat de telmethode vanaf het land in de passende beoordeling een systematisch hoger aantal oplevert dan de boottelingen die door SOVON zijn gemaakt voor het vaststellen van het instandhoudingsdoel. Het resultaat van de telling van het aantal brilduikers is mede beïnvloed door de toegepaste methode van gegevensverzameling. Er had dienen te worden uitgegaan van de gegevens van SOVON.

Vervolgens overweegt de Afdeling dat het gebied toch kan voldoen aan de doelstellingen voor de draagkracht indien minder tafeleenden en brilduikers dan de aantallen die in de instandhoudingsdoelen voor beide vogelsoorten worden genoemd, aanwezig zijn. Dat deze populatie op zeker moment niet gehaald wordt, betekent niet dat de draagkracht van het gebied niet voldoende is voor de populatie.

De conclusie dat sprake is van een toename van de draagkracht van het gebied is onder meer gebaseerd op een toename van de voedselbron schelpdieren (tweekleppigen). Daar gaat het mis omdat uit het betreffende rapport volgt dat juist sprake is van een afname in biovolume van de onderzochte tweekleppigen. Mede om die reden komt de Afdeling tot het oordeel dat niet is verzekerd dat na uitvoering van het project voldoende draagkracht van het gebied behouden blijft.