Elektrovisserij: ten onrechte geen zelfstandig onderzoek verricht naar gevolgen vissen en vogels

Wet natuurbescherming

In de uitspraak van de AbRvS van 19 november 2014, nr. 201404288/1/A3 is een hoger beroep van een aantal verenigingen met betrekking tot handhavend optreden tegen elektrovissen op aal in het Zwarte Meer aan de orde.

Volgens de betreffende verenigingen leidt de toepassing van de vismethode tot verstoring, verwonding en doding van beschermde vis- en vogelsoorten. De staatssecretaris heeft het verzoek om handhaving afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het in artikel 9 van de Ffw neergelegde verbod niet wordt overtreden. Uit een deskundigennotitie van Witteveen+Bos volgt dat elektrovisserij geen schade toebrengt aan vissen in het algemeen en de rivierdonderpad, de kleine en de grote modderkruiper in het bijzonder. Voor het elektrovissen is een Nbw-vergunning verleend. De verenigingen voeren aan dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van de juistheid van de conclusie van de genoemde notitie. Die notitie is slechts gericht op de beoordeling van de aanvraag van het betreffende visserijbedrijf om een Nbw-vergunning en dus niet op de beoordeling van hun verzoek om handhaving op grond van de Ffw. De verenigingen wijzen op een onderzoek van Snyder uit 2003 met de titel "Electrofishing and its harmful effects on fish", waaruit volgt dat schadelijke effecten op de beschermde vissoorten niet uit te sluiten zijn. Bij elektrovisserij wordt met behulp van een aggregaat een elektrisch veld in het water gecreƫerd. Vissen die zich in dit veld bevinden, worden verdoofd en drijven daardoor naar de oppervlakte. Het doel is om aal te verdoven en boven laten drijven, zodat die kan worden opgevist. Het is onvermijdelijk dat hetzelfde gebeurt met andere vissen die zich in het elektrische veld bevinden. Gelet op deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat deze vissen door de elektrovisserij niet opzettelijk worden verontrust. Dat de verdoving van deze vissen slechts tijdelijk is, doet hier niet aan af. Ook een tijdelijke verdoving als gevolg van elektrische stroomdoorgang door het lichaam van de vissen zal leiden tot verontrusting van deze vissen. De staatsecretaris is dus bevoegd om handhavend op te treden. Verder komt het standpunt van de verenigingen dat de elektrovisserij niet alleen leidt tot verontrusting, maar ook tot verwonding en doding, de Afdeling, niet bij voorbaat onaannemelijk voor. De staatssecretaris had naar het oordeel van de Afdeling in het verzoek van de verenigingen aanleiding moeten zien om zelfstandig onderzoek te doen naar de effecten van elektrovisserij op de beschermde vissoorten. Hierbij overweegt de Afdeling dat de staatssecretaris bij overtreding van de Ffw in het algemeen ambtshalve tot handhaving dient over te gaan. De staatssecretaris heeft niet mogen volstaan met een verwijzing naar de notitie dat slechts betrekking heeft op de Nbw-vergunning. Er is zonder voldoende grondslag geoordeeld dat de elektrovisserij niet zal leiden tot overtreding van de Ffw. De verenigingen vrezen ook voor verontrusting van broedvogels door beroering van het riet en van het geluid afkomstig van het aggregaat. In de Nbw vergunning staan voorschriften opgenomen die beroering van het riet voorkomen. In die voorschriften staat namelijk dat niet gevaren en gevist mag worden in een strook van 50 meter langs het riet. Daarnaast is in de Nbw-vergunning voorgeschreven dat het riet niet mag worden betreden en dat daarin ook niet mag worden gevaren. Onder deze omstandigheden heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de Afdeling, overtreding van het verbod van artikel 11 van de Ffw uitgesloten mogen achten Het standpunt dat de vogels worden verontrust door het geluid van het aggregaat komt de Afdeling niet bij voorbaat onaannemelijk voor, gelet op de afstand waarop de vissersboot met het aggregaat de vaste rust- en verblijfplaatsen van de vogels kan benaderen en dat de elektrovisserij deels in het broedseizoen van de vogels plaatsvindt. De staatssecretaris had in het verzoek ook hier aanleiding moeten zien om zelfstandig onderzoek te verrichten naar de effecten van het geluid van het aggregaat op de broedvogels. Ook in dit opzicht heeft de staatssecretaris gehandeld in strijd met de vereiste zorgvuldigheid.