Gedumpte munitie na de tweede wereldoorlog: geen realisatie project of andere handeling

Wet natuurbescherming

 

In de uitspraak van de AbRvS van 8 juli 2015, nr. 201409056/1/R2 procederen appellanten tegen een weigering van GS om handhavend op te treden. Aan de orde is de vraag of het is toegestaan om zonder een Nbw vergunning munitie, die is overgebleven uit de Tweede Wereldoorlog in of nabij het “Gat van Zierikzee” in het Natura 2000-gebied “Oosterschelde” opgeslagen te houden. Appellanten stellen dat een vergunning nodig is. Volgens appellanten is geen sprake van “bestaand gebruik” omdat verondersteld mag worden dat hiervoor destijds geen toestemming is verleend.  

 

De Afdeling overweegt dat na de laatste storting van munitie omstreeks 1967 geen handelingen meer zijn verricht met betrekking tot het uitbreiden van en/of beheren van de munitiedump. Voorts blijkt uit een rapport dat de munitie niet op een vastomlijnde locatie aanwezig is, maar veeleer verspreid ligt binnen een gebied van ongeveer 98 hectare op 50 meter diepte, zodat om die reden de munitiedump niet kan worden gekwalificeerd als opslagplaats. Ook is het feit dat op verschillende momenten onderzoek  is verricht naar de gevolgen die de aanwezige munitie kan hebben voor het natuurlijk leefmilieu dergelijke onderzoekshandelingen geen aanleiding om dit onderzoek te kwalificeren als beheeractiviteiten of andere activiteiten om de munitiedump in stand te houden.

De Afdeling is van oordeel dat het beroep dus geen betrekking heeft op activiteiten die thans worden uitgevoerd. Voor zover een activiteit werd verricht is deze activiteit gestaakt omstreeks 1967 en is sindsdien sprake van een feitelijke aanwezige toestand. Deze situatie kan niet worden gekwalificeerd als het realiseren van een project dan wel het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 19d van de Nbw 1998. Het beroep is ongegrond.