Geen verlenging jachtakte vanwege vrees voor misbruik

Wet natuurbescherming

 

In de uitspraak van de AbRvS van 21 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2509 is een besluit tot weigering van een verlening van een jachtakte aan de orde. De gevraagde jachtakte is door de korpschef van de politie geweigerd omdat grond bestaat dat appellant misbruik zal maken als bedoeld in artikel 39, eerste lid, aanhef en onder g van de Flora en Faunwet (Ffw). Aan dit vermoeden ligt een proces-verbaal ten grondslag waarin is vermeld dat appellant een ree heeft afgeschoten zonder dat hij daarbij een reewildmerk, een zogenaamd loodje, aan het ree had bevestigd, hetgeen een overtreding van de voorschriften van een eerder verleende ontheffing (zie ook art. 79, tweede lid Ffw) opleverde.

 

De Afdeling verwijst naar de uitspraak van 11 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ4079 waarin is overwogen dat degene aan wie een jachtakte is verleend, zich in een uitzonderingspositie bevindt, voor wie het algemene verbod op het voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie geldt. Deze uitzonderingspositie brengt met zich mee dat in de houder van een jachtakte het vertrouwen moet kunnen worden gesteld dat hij zich strikt aan de toepasselijke regels zal houden en dat hij zich onthoudt van overtredingen die kunnen worden beschouwd als een tamelijk ernstige aantasting van de rechtsorde. Geringe twijfel aan het verantwoord zijn van de gemaakte uitzondering is reeds voldoende grond om daaraan een einde te maken.

De Afdeling gaat vervolgens in op de overtreding en verschillende door appellant afgegeven verklaringen en stelt vast dat appellant zich niet strikt heeft gehouden aan de voorschriften van de ontheffing. De vrees voor misbruik is terecht. De Afdeling betrekt hierbij dat appellant een zeer ervaren jager is en dat het bovendien gaat om voor de jacht zeer essentiële voorschriften. Dat appellant, naar hij stelt, geen opzet had om de wettelijke voorschriften te overtreden, doet niet aan dat oordeel af, omdat stipte naleving van de voorschriften mag worden verwacht. De korpschef was, nu het vermoeden voor vrees van misbruik bestaat dan ook gehouden om de jachtakte te weigeren omdat de wet dat dwingend voorschrijft.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan