Gehanteerde emissiefactoren voor oprichting slachthuis in strijd met zorgvuldigheid

Wet natuurbescherming

 

In de uitspraak van de AbRvS van 22 juli 2015, nr. 201406224/1/R2 is de vraag aan de orde in hoeverre een op te richten slachthuis significante gevolgen heeft voor het betreffende Natura 2000-gebied. Het geschil spitst zich onder meer toe op de gehanteerde (gecorrigeerde) emissiefactoren.

Voor de emissie is gekeken naar de emissiefactor van het stalsysteem dat het slachthuis op grond van de vergunning mag gebruiken, te weten het stalsysteem vermeld in de Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV) onder code: D 3.2.5.1. In de RAV is aan dit stalsysteem een emissiefactor van 1,1 kg ammoniak per varken per jaar toegekend.

 

Naar het oordeel van de Afdeling is niet aannemelijk gemaakt dat de emissiefactor behorend bij het stalsysteem zonder meer vergelijkbaar is met de omvang van de emissie veroorzaakt door de varkens die in het slachthuis worden gestald. Deze factor is de resultante van de emissie behorend bij een verblijf van jonge varkens die opgroeien tot slachtrijpe varkens, terwijl de varkens in de wachtruimte uitsluitend slachtrijpe varkens zijn. Naar het oordeel van de Afdeling is niet inzichtelijk gemaakt dat als uitgangspunt van de berekening van de emissie van het slachthuis 1,1 kg ammoniak per varken per jaar kon worden genomen

Het college heeft op deze factor correcties toegepast. Ten eerste vanwege de omstandigheid dat de wachtruimte, anders dan een stal in een varkenshouderij, niet 24 uur per dag is bezet met dieren: gerekend is met een gemiddelde bezetting van 37,5% ten opzichte van een reguliere stal. Verder is er rekening mee gehouden dat 90% van de dieren die ten behoeve van de slacht worden aangevoerd, min of meer nuchter zijn, hetgeen minder ontlasting en dus ammoniakemissie tot gevolg heeft. Het college is hierbij afgegaan op een verklaring van de aanvrager over het nuchter aanleveren van varkens. Het college heeft echter naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat deze wijze van bedrijfsvoering is geborgd.

Ook is in aanmerking genomen dat een deel van de ammoniak wordt gebonden doordat de dieren - om ze rustig te houden - in de wachtruimte met waternevel worden besproeid. Op basis hiervan is de emissiefactor ook gecorrigeerd. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college het concrete effect van het besproeien van varkens met waternevel niet inzichtelijk gemaakt. Ook is het naar het oordeel van de Afdeling zo dat uit onderzoek blijkt dat slechts aannemelijk is dat indien 90% van de varkens nuchter wordt aangevoerd een zekere reductie van ammoniakemissie zal worden bereikt, maar niet - ook niet in relatie tot een reductie van eiwit in het voer - hoe groot die reductie is.

De verleende Nbw vergunning wordt vernietigd wegens strijd met art. 3:2 Awb.