ladder duurzame verstedelijking

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Vrijwel iedere week verschijnen meerdere uitspraken over de ladder voor duurzame verstedelijking (art. 3.1.6, tweede lid Bro). In dit bericht wordt de uitspraak van de AbRvS van 23 april 2014, nr. 201304503/1/T1/R2 gesignaleerd. Een uitbreiding van een zuivelbedrijf met 8.500 m2 is aan te merken als een stedelijke ontwikkeling. Dat is geen verrassing.

In deze uitspraak geeft de Afdeling een aantal interessante, mee algemene overwegingen over de ladder. De ladder is geen blauwdruk voor een optimale ruimtelijke inpassing van alle nieuwe ontwikkelingen, maar bewerkstelligt dat de wens om in een nieuwe stedelijke ontwikkeling te voorzien aan de hand van het toetsingskader van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro nadrukkelijk in de plantoelichting wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied en met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging met betrekking tot die ontwikkeling. Vervolgens toetst de ABRS of de in het plan voorziene uitbreiding van De Zuivelhoeve voorziet in een actuele regionale behoefte. Dat is het geval, gelet op de wens van het bedrijf om de activiteiten op één locatie te concentreren, de landelijke uitstraling die het bedrijf wil hebben, het feit dat het bedrijf melk betrekt bij lokale/regionale agrarische bedrijven en het feit dat de uitbreiding werkgelegenheid verschaft. De raad heeft erkend dat binnen bestaand stedelijke gebied alternatieve ruimte voor het bedrijf bestaat. De raad heeft evenwel wat de ABRS betreft belang mogen toekennen aan de gewenste landelijke uitstraling en aan het feit dat verplaatsen zou leiden tot kapitaalvernietiging en onevenredige bedrijfseconomische gevolgen. Ook de afname van melk bij lokale/regionale bedrijven en de groei van werkgelegenheid hebben hierbij een rol mogen spelen.