Last tot intrekking machtiging aan faunabeheereenheid is geen besluit art. 1:3 Awb

Wet natuurbeschermingAlgemene Wet bestuursrecht (Awb)

 

In de uitspraak van de AbRvS van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016 gaat het om de vraag of een door GS opgelegde last aan de Faunabeheereenheid Gelderland om de aan appellant verleende machtigingen in te trekken en hem geen machtigingen te verlenen, kan worden aangemerkt als appellabel besluit in de zin van art. 1:3 Awb. Reden was dat appellant lokvoer aan grofwild had verstrekt in een periode dat dit niet was toegestaan.

Van belang is dat op grond van artikel 68, vierde lid, Ffw een ontheffing slechts wordt verleend aan een faunabeheereenheid. Aan de ontheffing van 21 juni 2010 heeft het college voorschriften verbonden. Op grond hiervan machtigt de faunabeheereenheid natuurlijke personen om de ontheffing te gebruiken door afgifte van een schriftelijke machtiging.

 

Op grond van een ander voorschrift draagt de Faunabeheereenheid er zorg voor dat een machtiging wordt ingetrokken indien vaststaat of redelijkerwijze aannemelijk is dat de gemachtigde één of meer handelingen heeft verricht die strijdig zijn met verplichtingen uit de Ffw.

Ingevolge artikel 80 van de Ffw kan een ontheffing worden ingetrokken indien de houder van een ontheffing handelt in strijd met de daaraan verbonden voorschriften. Een dergelijke intrekking is thans niet aan de orde.

De Afdeling overweegt dat de  Ffw beoogt de bevoegdheden met betrekking tot het verlenen en intrekken van ontheffingen en daaraan verbonden voorschriften te regelen. De last die het college de Faunabeheereenheid heeft opgelegd - welke last geen last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:31d van de Awb is - berust niet op een in de Ffw opgenomen wettelijke grondslag. Ook overigens berust die niet op een wettelijke grondslag. Er bestaat ook geen wet- of regelgeving waarin is opgenomen dat aan een dergelijke last moet worden voldaan. De last is daarom geen publiekrechtelijke rechtshandeling en de brief van 10 juni 2014 is daarmee geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.