P5 Eindhoven: ontbreken natuurvergunning luchthaven geen belemmering voor bestemmingsplan

 


In de uitspraak van de AbRvS van 8 juni 2022,
ECLI:NL:RVS:2022:1629 gaat het om het bestemmingsplan "I Luchthaven Eindhoven e.o. (parkeergarage P5)". Het plan maakt de bouw van een parkeergarage met maximaal 4.200 parkeerplaatsen mogelijk op de locatie van de huidige P5 die 1.437 parkeerplaatsen heeft.

Een van de vragen is of het stikstofonderzoek rekening had moeten houden met de vliegactiviteiten op de luchthaven. De Afdeling is van oordeel dat hiermee geen rekening hoefde te worden gehouden. Het plan maakt alleen een parkeergarage mogelijk en zal niet leiden tot een toename van het aantal vliegbewegingen. De bestaande vliegbewegingen behoren tot de referentiesituatie. Deze vliegbewegingen zijn al feitelijk gerealiseerd en zijn planologisch legaal, omdat ze passen binnen het geldende bestemmingsplan "Luchthaven Eindhoven e.o.". Het feit dat de luchthaven Eindhoven niet over een natuurvergunning beschikt maakt dit niet anders. Dit feit kan relevant zijn bij de beoordeling of een natuurvergunning kan worden verleend voor de luchthaven Eindhoven.

 

De Afdeling is van oordeel dat het ontbreken van een natuurvergunning in deze procedure niet relevant is. Er hoeft niet te worden ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan in relatie tot een mogelijk vereiste natuurvergunning, omdat voor Natura 2000-gebieden is voorzien in een afzonderlijk toetsingskader voor plannen.

Dan het stikstofonderzoek. De raad heeft het gebrek in een memo proberen te herstellen omdat de depositie als gevolg van de parkeergarage niet deugdelijk is berekend, omdat daarin van het verkeer van en naar de parkeergarage slechts tot een afstand van 5 km is berekend. Met name bestaat discussie over de leer van het heersende verkeersbeeld.

In het stikstofmemo mocht het criterium van het heersende verkeersbeeld worden gehanteerd, omdat het plan geen project met netwerkeffecten mogelijk maakt. Het plan maakt niet de luchthaven mogelijk, maar alleen de parkeergarage. De parkeergarage is geen project van een zeer grote omvang en voor de parkeergarage zijn geen aanpassingen in de infrastructuur vereist. De parkeergarage zal worden ontsloten via een nieuwe weg langs het bedrijventerrein, maar die nieuwe weg maakt deel uit van een project om de wegenstructuur in Eindhoven-Noordwest aan te passen dat losstaat van het plan. De Afdeling verwijst naar de uitspraak van 19 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1054, waarin is aanvaard dat in de stikstofberekeningen wat betreft het verkeer van en naar projecten die geen netwerkeffecten hebben wordt aangesloten bij de leer van het heersende verkeersbeeld. Het criterium van het heersende verkeersbeeld is in overeenstemming met de Habitatrichtlijn. Op grond van de Habitatrichtlijn moeten alle rechtstreeks met het plan of project samenhangende gevolgen beoordeeld worden. Met het criterium van het heersende verkeersbeeld wordt dit vereiste niet omzeild, maar wordt bepaald welke verkeersbewegingen een rechtstreeks gevolg zijn van een plan of project zonder netwerkeffecten. Zodra verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld, zijn de bewegingen daarvan geen rechtstreeks gevolg van een plan of project zonder netwerkeffecten

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan