Nbw vergunning kent geen onderdelen in de zin van art. 6: 13 Awb

Wet natuurbeschermingAlgemene Wet bestuursrecht (Awb)

 

In de uitspraak van de AbRvS van 22 juli 2015, nr. 201408315/1/R2 wordt een Nbw vergunning bestreden. Het college beroept zich op art. 6: 13 Awb en wijst erop dat appellante in beroep diverse gronden heeft aangevoerd die zij als zodanig niet in haar zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren heeft gebracht.

 

De Afdeling overweegt dat een besluit tot verlening van een Nbw vergunning op grond geen voor de toepassing van artikel 6:13 Awb te onderscheiden besluitonderdelen kent. Daarnaast staat binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden geen rechtsregel eraan in de weg dat bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van het besluit zijn aangevoerd en niet als zodanig in de uniforme openbare voorbereidingsprocedure met betrekking tot het ontwerpbesluit naar voren zijn gebracht. Dat in beroep gronden zijn aangevoerd die als zodanig niet in de zienswijze zijn aangevoerd, biedt dan ook geen grond om het beroep in zoverre niet-ontvankelijk te verklaren.

Overigens wordt de Nbw vergunning in deze zaak vernietigd. Appellante heeft het begin van bewijs geleverd dat de vergunning uit 1980 gedeeltelijk is vervallen op grond van art. 27, derde lid van de Hinderwet. Vergelijk ook de uitspraak van de Afdeling van AbRvS van 20 mei 2015, nr. 201405347/1/R2, die is opgenomen in de SAM omgevingsflits nr. 45.