Passende beoordeling (aanhaakplicht) of voortoets?

 

Wanneer is het nodig om een passende beoordeling te maken (en is er sprake van een aanhaakverplichting) en (tot) wanneer kan (nog) worden volstaan met aanvullende voorschriften in een herstelbesluit om ervoor te zorgen dat significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden op voorhand zijn uitgesloten? In deze zaak lijkt de grens te worden opgezocht. Het gaat om een omgevingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor de productie van duurzame groene energie (groengas) en koolstof. Voor de productie worden mest en digestaat vergast. Hiervoor wordt mest van zeugen, vleesvarkens en rundvee aangevoerd als dikke fractie. De dikke fractie moet eerst worden nagedroogd, voordat de mest kan worden vergast. De aangevoerde digestaat en gedroogde kippenmest hebben al een drogestofgehalte van minstens 80% en hoeven niet te worden nagedroogd. De stikstof die bij het droogproces van de dikke fractie vrijkomt is weergegeven in een stikstofbalans. Verder is aan de hand van een AERIUS-berekening beoordeeld of er significante effecten optreden. Niet ter discussie staat dat binnen een ammoniak emissieplafond van maximaal 57 kg NH3 per jaar moet worden gebleven.

 

Er wordt een (technische) discussie gevoerd in deze zaak over de haalbaarheid van dit emissieplafond. Uiteindelijk leidt dit tot een herstelbesluit waarin nadere voorschriften zijn verbonden aan de ammoniakemissie, de metingen van het rendement van de luchtwassers en de monitoring. Het college heeft vastgelegd dat de ammoniakemissie maximaal 57 kg NH3 per jaar mag bedragen. Ook is vastgelegd dat het ammoniakverwijderingsrendement van de luchtwassers vanaf het moment van inname van afvalstoffen het eerste jaar tenminste ieder kwartaal en vervolgens ten minste elke zes maanden moet worden vastgesteld. Daarnaast is vastgelegd dat vergunninghoudster moet beschikken over een continu werkend stikstofmonitoringssysteem en dat de uitvoering daarvan in het controleplan moet worden vastgelegd. Door de continue monitoring kan op elk moment worden gestopt met de inname van rundvee-, vleesvarkens- en zeugenmest als het ammoniakemissieplafond dreigt te worden overschreden. Op dat moment komt het droogproces stil te liggen en stopt de ammoniakemissie.

Naar het oordeel van de Afdeling is het niet langer onzeker of significante effecten zijn uitgesloten en om die reden geldt er in deze zaak ook geen aanhaakplicht.