feitelijke situatie onder overgangsrecht bestemmingsplan betrekken bij referentiesituatie

 

Een passende beoordeling moet worden gemaakt als een plan significante gevolgen kan hebben voor Natura 2000-gebieden. Dat is alleen het geval als een plan voorziet in ruimtelijke ontwikkelingen die ten opzichte van de referentiesituatie significante gevolgen kunnen hebben. Onder referentiesituatie wordt de feitelijke, planologisch legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan verstaan. In eerdere uitspraken heeft de Afdeling geoordeeld dat voor bestemmingsplannen geldt dat het als zodanig bestemmen van een feitelijk aanwezige situatie die onder de beschermende werking van het overgangsrecht van het voorheen geldende plan valt, voor de toepassing van de artikelen 2.7, eerste lid, en 2.8, derde lid, van de Wnb wordt aangemerkt als een (nieuwe) ruimtelijke ontwikkeling. Gebruik dat valt onder het overgangsrecht wordt niet als planologisch legaal aangemerkt (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1371, onder 9.2). De Afdeling heeft in de uitspraak van 1 november 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4048) hierover een ander standpunt ingenomen.

 

Vanaf heden kan dus ook aan de beschermende werking van planologisch overgangsrecht een referentiesituatie worden ontleend die kan worden beschouwd als de feitelijke, planologisch legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het betreffende bestemmingsplan. Het gebruik dat met het vast te stellen bestemmingsplan als zodanig wordt bestemd moet dan wel overeenkomen met het gebruik dat eerder onder het planologisch overgangsrecht was toegestaan en feitelijk aanwezig is. Een dergelijk gebruik zou ook zonder dat daarvoor een planologische toestemming is vereist, onder de beschermende werking van het planologisch overgangsrecht kunnen worden voortgezet. In zoverre voorziet een bestemmingsplan dan ook niet in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Hiermee wordt aangesloten bij de rechtspraak over de zogenoemde beweidings- en bemestingszaken onder de Wnb (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3886, onder 9.1).

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan