Wijziging Ladder Duurzame Verstedelijking

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Sinds 1 juli jl. is een wijziging van de Ladder Duurzame Verstedelijking in werking getreden. Aan art. 3.1.6 Bro is een vierde lid door vernummering ingevoegd. De toepassing van de ladder moet een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik stimuleren en een goede ruimtelijke ordening bewerkstelligen. Met de ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke besluiten nagestreefd. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet daarom worden afgewogen en gemotiveerd aan de hand de drie opeenvolgende stappen van artikel 3.1.6 Bro. Bij de eerste trede van de ladder moet het bevoegd gezag in de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, beschrijven dat de ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Bij het Ministerie zijn klachten ontvangen, zo blijkt uit de toelichting van het Besluit van 16 mei 2014 tot wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening, dat provincies en gemeenten economische voorwaarden stellen aan de vaststelling van bestemmingsplannen die strijdig zijn met het verbod van artikel 14, aanhef en onder 5, van de Dienstenrichtlijn. In het nieuwe vierde lid is met gebruikmaking van de inhoud van dat artikel aangegeven dat een onderzoek naar de actuele regionale behoefte, waar dat betrekking heeft op een economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van de vestiging van een dienst als bedoeld in artikel 1 van de Dienstenwet, slechts tot doel heeft om na te gaan of die vestiging in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.